vrijdag 13 januari 2012

Waarzeggerij in Endor

Waarzeggerij is door God verboden volgens Deuteronomium 18 : |”Onder u mag niemand gevonden worden die zijn zoon of zijn dochter door het vuur laat gaan, die waarzeggerij pleegt, die wolken duidt of aan wichelarij doet, die een tovenaar is, die bezweringen doet, die een dodenbezweerder of een waarzegger raadpleegt, of die bij de doden onderzoek doet. “

In het begin van zijn regering heeft Saul alle geestenbezweerders uit het land verdreven. Maar nu hij aan het eind van zijn regering komt, en God hem niet meer antwoordt, laat hij zijn knechten een waarzegster zoeken. Twee punten wil ik benadrukken.

Allereerst dat God hem niet meer antwoordt. Op geen enkele manier spreekt God meer tot hem, zelfs geen profeet (Samuël is gestorven) of priester kan Gods raad meer ontvangen. Dit is het gevolg van Sauls consequente afwijzen van God op markante punten in zijn leven.

1 Samuel 28: 11  En hij zei: Roep Samuel voor mij op.
1 Samuel 28:13, 14 Toen zei de vrouw tegen Saul: Ik zie een goddelijk wezen uit de aarde opkomen. Hij zei tegen haar: Wat is zijn gestalte? Zij zei: Er komt een oude man op, en hij heeft een mantel om. Toen wist Saul dat het Samuel was. Hij knielde met zijn gezicht ter aarde en hij boog zich neer.
Vervolgens komt de vraag op of bij deze waarzegster Samuël wordt opgeroepen. Laat God zijn gestorven kinderen nog gebruiken door een persoon die Hem tegenwerkt? Zou God toestaan dat Samuël alsnog een keer moet optreden om te vertellen wat in de toekomst gebeuren gaat?


Bovenstaande vragen moeten ontkennend beantwoord worden. Deze waarzeggerij (halve waarheid zeggen) berust op het werk van de satan en zijn ‘gevallen engelen’ die gekomen zijn om mensen te verleiden en bij God weg te houden. Vanuit dit oogpunt heeft God dit verboden en afgewezen.



Vandaar dat ook in onze tijd alle vormen van occultisme afgewezen moeten worden. God spreekt binnen de gemeente door zijn Woord en Geest. Hem zullen we om raad vragen, en ons niet wenden tot praktijken die Saul tenslotte in wanhoop hebben achtergelaten.








[1] Bij het offeren in Gibea verwijt hij Samuël voor zijn late komst – hij wordt genoodzaakt zelf maar het offer te brengen. Een volgend verwijt treft de soldaten die volgens Saul de buit van Amelek heeft meegenomen om een groot offer te brengen. In feite heeft Saul dit toegelaten – en als koning heeft hij hier dus grenzen overschreden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten