donderdag 11 december 2014

Als u wilt, U kunt mij reinigen

De melaatse die tot Jezus komt is van een ding heel erg overtuigd: Jezus kan hem reinigen. Van het tweede is hij nog niet helemaal overtuigd. Wil Jezus het ook?
Ik las hierover een interessant commentaar: "De melaatse was overtuigd van Jezus kunnen maar nig niet van diens bereidheidl in onze tijd is het vaak andersom. Men twijfelt niet aan Jezus medelijden, wel aan zijn macht."

Vervolgens kunnen we ons ook afvragen hoe we dat zelf praktiseren. Geloven wij daadwerkelijk in zijn macht? Handelen we ook met de bereidheid van Jezus in onze contacten?

Het medelijden van Jezus is heel tastbaar. Hij raakt de man aan en geneest hem. Een belangrijke les voor ons. Hoe wij omgaan met hen die lijden. Als je echt meelijdt met iemand, kun je niet op afstand blijven staan. Het vraagt om betrokkenheid, meevoelen en geloven in de machtige hand van God.

dinsdag 30 september 2014

Bestaat God?

Ik schreef onderstaande blog .a.v. een vraag van een oud-leerling. Zij is gevraagd om samen met anderen een discussie op te zetten bij het vak Nederlands rond het thema ‘Bestaat God’. Wat kun je zeggen?

Wat je vooraf bedenken kunt.
-Voor veel mensen is het inderdaad de vraag of er een God is. We leven in een tijd waarin we nauwelijks meer met God in aanraking komen: we werken zelf, maken onze eigen keuzes, ontvangen wat we verdienen en bepalen zelf met wie we omgaan. De bijbel wordt nauwelijks gelezen en als er een schietgebedje omhoog gaat, horen we niets terug. Dat is het beeld van de meeste Nederlanders.
2.       Geloof in God zien we wel bij medelanders die naar de kerk of de moskee gaan. Fanatieke moslims, ultraorthodoxe joden en gereformeerde gelovigen trekken de aandacht. Veel mensen hebben daar niets meer mee. Hooguit hebben ze respect voor de persoonlijke mening, maar liefst wil men dit buiten het eigen leven houden.
3.       God is buiten ons leven gedrongen. En dat proces is vooral in de 20e eeuw heel snel gegaan. In onze 21e Eeuw weten we nauwelijks nog wie God is. En al helemaal niet wie de God en Vader van Jezus Christus is. Een vraag naar ‘het bestaan van God’ is dus een filosofische vraag geworden. Net zoals andere vraagstukken:  “is er leven na de dood” of “waar komt de materie vandaan? “.
4.       Maar, wist je dat een andere delen van de wereld geloof in God heel normaal is. Miljoenen mensen in Afrika, Azië en Amerika geloven dat God bestaat. Het lijkt alsof geloven dat God bestaat een aangeboren, intuïtief gebeuren is. En dat is goed te verklaren als je ervan uitgaat dat God ons gemaakt heeft, dat Hij onze Schepper is.
Voorbeelden van christenwetenschappers die vrijmoedig getuigen van hun geloof zijn Alister McGrath, Frank Linde, en Heino Falcke. Zie ook www.geloofenwetenschap.nl  
http://media-cache-ec0.pinimg.com/236x/0f/61/10/0f6110ef2660b75806be7fef5d74c5c8.jpgHoe ga je jezelf als christen in een discussie mengen? Een discussie is natuurlijk nooit de plaats om mensen tot geloof in Jezus te brengen. Niet de plaats om mensen te overtuigen dat geloof . Als je mensen tot geloof wilt brengen, ben je bezig met evangelisatie en dat is nu je doel niet. zie het wel als een kans voor apologetiek: het verdedigen van je geloof: eventuele voorvragen beantwoorden, misverstanden uit de weg te ruimen.
Hoe ga je beginnen:
1.       Bid voor dit gesprek: vraag om helder inzicht, rust en bezieling om de juiste woorden te hebben om iets van je godsgeloof te verdedigen.
2.       Bedenk goede argumenten om te laten zien dat geloof in God niet absurd en ongeloofwaardig is (zie argumenten hieronder).
3.       Verwacht niet dat je mensen moet overtuigen van redding, van geloof in Jezus, van een eeuwig leven, etc. , maar wel dat je kunt aantonen dat het een redelijke vraag is.
Zijn er argumenten voor het bestaan van God? (hoe vreemd het je in de oren klinkt…)
a.       Het ‘bestaan van God’ is net zo min te ontkrachten als te bewijzen! Het is geloven. Geloven betekent ‘vertrouwen dat iets waar is’. Dát is het uitgangspunt. (zie ook Hebreeën 11:1-2).

b.      God heeft aanknopingspunten voor Zijn bestaan gegeven.
1.       Bijvoorbeeld de schepping van de wereld heeft een begin, heeft de wetenschap ontdekt. Dan is het denkbaar dat iemand dit in gang gezet heeft. (Psalm 90 zegt dat de HEER er al was voordat alles gemaakt werd).
2.       De orde in de wereld wijst op een denkend wezen hierachter. Het heelal steekt zo ingenieus in elkaar, het is als een geweldig paleis dat iets van zijn eigenaar en bouwer weerspiegelt.
3.       Mensen zoeken naar zinvolle invulling van het leven, naar de zin van het bestaan. Dit kan vanuit evolutionair standpunt lachwekkend zijn, omdat strijd vaak als zinloos ervaren wordt. Hoewel we God niet kunnen zien, lijkt het erop dat we intuïtief naar Hem verlangen.
4.       De schepping is prachtig om te zien, en imponeert ons.  Als de wereld een strijd om het bestaan leidt, is het stom toeval dat er zoveel schoonheid in de schepping zit. Prachtige vlinders zouden allang uitgestorven zijn, terwijl dieren met een schutkleur het er meer levend afbrengen. Toch is het tegendeel waar. Prachtige bloemen en dieren spreken de taal van schoonheid.
5.       Mensen leven in relaties.  Als God bestaat, zal hij ook in relatie met mensen treden.

c.       Het bestaan van de vele religies bewijst dat mensen op zoek zijn naar God. Hoewel de invulling van de godsdiensten verschilt, zijn de meeste samenlevingen erop gericht om God in hun middelpunt te stellen.
God bestaat, en dan…?
Ik denk dat de meeste mensen de vraag naar het godsbestaan ontkennen, omdat ze beseffen dat dit consequenties heeft! Als je gelooft dat God bestaat, vraagt dat waarschijnlijk een actie van ons.  
                Een voorbeeld maakt dit duidelijk. Stel je bent in een pleeggezin opgegroeid omdat je wees   bent. Op 15-jarige leeftijd hoor je dat je blijkbaar toch nog een vader hebt die naar je op zoek     is gegaan. Zou dit je onverschillig laten? Nee, zeker niet! Je gaat op zoek naar hem en             waarschijnlijk wil je het contact weer gaan opbouwen.
Zo is het ook met God. Als hij bestaat, zal Hij ook in relatie met mensen treden. Willen we dit wel? Dat is het probleem waarom mensen de vraag naar het godsbestaan uitstellen. Om een mooi fragment te zien waarop de vraag naar geloof centraal staat, zie Denkstof “Waarom zou je geloven?”

Als men die vraag positief beantwoordt, komt er openheid voor de volgende vraag…

Wie is God?! 

zaterdag 19 juli 2014

Wat is goed leven? Over analyse en remedie van een zieke maatschappij.


Enkele maanden geleden las ik het boek "Identiteit" van Paul Verhaeghe. Zijn analyse van de huidige maatschappij is scherp en treffend! Maar als ik nog eens nalees wat hij in hoofdstuk 8 als conclusie schrijft, over "Het Goede Leven" lijkt me het middel nog erger dan de kwaal. Waarom blijven we zo op het individu hameren? Mijn inziens zijn we gemaakt om samen-te-leven

In zijn samenvattende hoofdstuk 8 merkt Verhaeghe opnieuw op dat de samenleving dwingend is geworden. Het evenwicht is eruit door neo-liberalisme, door de digitalisering en de nadruk op kille cijfers. Daarbij komt een anti-autoritaire stroming in de 20e Eeuw, waardoor gezagsverhoudingen zoek zijn. Zijn er oplossingen te bedenken? Verhaeghe lost nog enkele schoten voor de boeg. Verder komt hij m.i. niet, maar er worden herkenbare zaken geschetst.
Door slechte arbeidsorganisatie raken mensen ziek; burn-out is gevolg van onvoldoende respect en waardering van de persoon. Dit los je niet op met bonussen. Intrinsieke motivatie verdwijnt juist bij een topdown organisatie. Het gevolg hiervan is dat er bottom-up initiatieven ontstaan die werknemers weer plezier in het werk geven. Goed voorbeeld is de opkomst van Wikipedia (i.t.t. het wetenschappelijk, zwaar gesubsidiëerde Encarta wat voor geen meter liep) . Met dit voorbeeld bewijst Verhaeghe dat men op zoek is naar een nieuwe norm, die weer intrinsieke motivatie levert. Blijkbaar is Wikipedia beter aangepast aan de huidige samenleving.
Digitalisering ziet hij als een illusie. Statistieken ook. Die doden het werk. “Cijfermatig gestuurde evaluatie- en functioneringsgesprekken zijn vaak dodelijk voor werktevredenheid, motivatie, loyaliteit en identificatie met het bedrijf. Een dergelijke aanpak fnuikt elke vorm van creativiteit en autonomie en lokt een gevoel van vernedering en een verlies van zelfrespect uit. Die negatieve effecten worden des te zwaarder naargelang men bij de evaluatie kwalitetieve en contextuele factoren laat vallen en er een uniform meetsysteem opgelegd wordt door een instantie die nauwelijks vertrouwd is met wat er op de werkvloer gebeurd. (2012: 227)
Wie moet er veranderanderen. De ander niet, wat die ander zijn wij zelf. Wij mensen moeten veranderen, een nieuwe moraal hanteren. (hier volgen enkele van Verhaeghes scherpe uitspraken). 
                “de bipolaire stoornis (vroeger bekend als ‘manisch-depressief’) is bij uitstek de aandoening   van het neoliberalisme.”
                “De postmoderne mens lijdt aan een vreemde dissociatie, een nieuwe vorm van            persoonlijkheidsverdubbeling. We klagen het systeem aan, staan er vijandig tegenover en      voelen ons machteloos om het te veranderen.”

Wat is er nodig?
Loslaten van het cynisme voor het systeem, en in plaats van consumeren actief deelnemen aan de maatschappij, als een zelfbepalend burger. Verder pleit Verhaeghe ervoor om waarden te verkopen die als deep frames het onderbuikgevoel weer bevestigen. Mensen moeten weer visie krijgen om de maatschappij op te bouwen, om het leven weer aan te kunnen.
In mijn ogen zijn deze twee punten van Verhaeghe los zand. Wat wij nodig hebben is een herbronning op de christelijke normen en waarden waar onze maatschappij op gestoeld is. Lees hiervoor Charles Taylor die in zijn ‘Een seculiere Tijd’ aanwijst dat de huidige maatschappij alleen functioneert, als zij de christelijke bronnen weer hanteert! Ook is de therapie van Verhaeghe niet een oproep aan het gevoel, maar aan het verstand van de mens. Alsof we weer ‘verstandig’ moeten worden. Het probleem zit toch ergens anders?
Vervolgens voorziet Verhaeghe dat mensen weer zelf zorgend zijn en hun normen en waarden volgen Grieks voorbeeld weer internaliseren. 
                “Als er geen symbolisch gedragen en identificeerbare autoriteit meer bestaat en als een            gemeenschapsethiek het veld moet ruimen voor een competitief mensbeeld, dan ontstaat er              inderdaad een survival of the fittest. Dit is de eerste belangrijke paradox van de neoliberale vrijemarktideologie: dat ze onvermijdelijk uitmondt in een overmaat aan inmenging.” (2012:         242).

Verhaeghe roept om de bevrijding van het individu, en daarmee is mijns inziens de mens nog meer aan zichzelf overgelaten. De mens was toch een groepsdier? 

vrijdag 11 juli 2014

Vluchtigheid in Prediker

    
Prediker
IJdelheid, IJdelheden? Lucht en leegte? Alles is even vluchtig? Welke vertaling recht doet is niet geheel eenduidig. Het Hebreeuwse woord ‘hébel’ kennen we in ons woord voor ‘nevel’ alsook in het woord ‘nihilisme’.  Mijn voorkeur gaat uit naar de vergelijking met nevel. De nevel is de mist die boven de akkers hangt en een voorbode is voor de opkomende zon, die spoedig de nevel zal uitbannen. De nevel is evengoed vluchtig, alsook luchtig, maar zeker vergankelijk!

Is het leven zélf dan leeg en ijdel? Is de schepping dan ijdel en vruchteloos? De zonde heeft wel veel vernield van wat op aarde is, maar níet het menszijn zélf opgeheven. Ijdel is wel “Alles wat in vertrouwen op menselijke kracht tot stand komt. De vruchteloosheid van menselijke ondernemingen” Het leven zelf dus in wézen niet, wel in wat het geworden is.
In het Nieuwe Testament verwoordt Paulus het treffend: “want het schepsel is aan de zinloosheid onderworpen… want wij weten dat heel de schepping gezamenlijk zucht en gezamenlijk in barensnood verkeert tot nu toe. ”(Rom 8:20,22 HSV). In het Nieuwe Testament krijgen we hier een heerlijke overwinningsboodschap. De ijdelheid, de nevel is niet het einde: met de opstanding van Jezus Christus is er hoop op een hernieuwde schepping. Bekering en levensvernieuwing, hoop en toekomst.
Vernieuwing heeft ook een doel! Dit wordt prachtig verwoord in onderstaand stukje dat ik ergens vond:
Zonder Gods Geest keert je lichaam terug tot stof
Zonder Gods doel is ons werk tevergeefs
Zonder Gods liefde is ons dienen doelloos.

Onbezorgd genieten?!

Onbezorgd genieten?!
Zorgen zijn er om je op het juiste pad te houden. Ja, werkelijk waar.
Zorgen laten je zien dat het leven sterfelijk is en kort.
Zorgen laten je zien dat het ‘genieten van de waan van de dag’ leeg is.
Want genieten, dat doen we toch met volle teugen. Zoals Paul Verhaeghe schrijft: “We genieten ons te pletter, maar niemand is tevreden.” Hij doelt hier op de vrijheid van de Westerse mens. Een onwerkelijke vrijheid, aldus Verhaeghe, want “vrijheid is een illusie: als het niet lukt (succes in het leven), geven we onszelf de schuld. Het gevolg hiervan zijn gevoelens van vernedering, schuld en schaamte.” Hij doelt hier op hetvrijheidsdenken waaraan we verslaafd zijn geworden: je móet presteren, illumineren, indruk maken om vooruit te komen.

Deze uitspraken leggen een probleem bloot van onze samenleving. Leven zonder God is doelloos. In het Bijbelboek Prediker wordt ons duidelijk dat alles even ‘vluchtig’ is, leeg en hol. Daarom krijgen we van de Prediker het advies om “te gedenken aan je Schepper als je jong bent, voordat de kwade dagen komen, waarin je geen zin meer hebt.”(Pred. 12:1). In hoofdstuk 12 van genoemde boek staat een indrukwekkend gedicht over de ouderdomskwalen. Blindheid, trillende handen, vermoeide ledematen, dove oren, etc. Het leven eindigt in een desillusie als je denkt jong te kunnen blijven.
Ik denk namelijk dat dit een probleem is van de Westerse mens. We worden nauwelijks met moeilijkheden geconfronteerd, komen nauwelijks met de dood in aanraking. We hebben hierdoor weinig ervaring om om te gaan met verlies, lijden, problemen enz. Daarom spreekt een boek als Prediker met bijzonder aan. De jeugd end e kracht van het jonge leven  zijn een uitdaging om die kracht en vitaliteit optimaal te benutten! Met het oog op het ouder worden, kunnen we nú al wijsheid verzamelen.
Prediker leert ons nadenken over een manier van leven in deze wereld, waarbij we Zijn geboden toepassen. “De opwinding van de jeugd kan een belemmering vormen voor de omgang met God áls je de aandacht richt op voorbijgaand plezier in plaats van op eeuwige waarden.” (uit: Het Leven).
De adviezen van Prediker zijn dan ook actueel als anders.
1.
Vrees God en houdt Zijn geboden.”  Leven met Gods idealen, Gods regels geeft een leven dat zin en richting heeft. Het heeft betekenis, omdat je leeft voor Iemand. Omdat je doel duidelijk is: leven voor je Schepper.
2.
Ga de wegen van je hart, volg je ogen, maar weet…. Dat God je over deze dingen in het gericht zal brengen”.De daden van ons leven hebben impact op onze toekomst. Alles wat je doet komt in de Grote Beoordeling. God zal alle onrecht duidelijk naar voren brengen en recht spreken. Vreugde voor hen die onder onrecht gebukt gaan. Vrees voor hen die onrecht begaan.
3.
Weer dus wrevel uit je hart, en doe het kwade weg uit je lichaam.”  Zoals alcohol je leven verkort, tabak je longen aantasten, en ongewenste seksualiteit je leven besmeurd. De oproep is om je hiervan los te rukken en te leven met het doel voor ogen: ontzag voor God hebben!
4.
God  zal namelijk elke daad in het gericht brengen. C.S. Lewis zegt over het gericht ongeveer het volgende: “Ik denk dat vooral beoordeling volgt over de daden die weníet gedaan hebben. Juist over die goede daden die we nagelaten hebben, zal God ons ter verantwoording roepen.” Dit lijkt wel op de les van de Heere Jezus, in de gelijkenis van de ´schapen en de bokken´.  De bokken lijken van niets te weten: ‘wanneer hebben we U hongerig gezien, of naakt en in de gevangenis?” Ze zijn zich van geen kwaad bewust. Blijkbaar kunnen we egoïstisch leven zonder te weten waarom God hierover niet tevreden is. Hierover komt het gericht.

dinsdag 24 juni 2014

Streven naar succes of 'het goede doen'?

Prof. dr. Jan Hoogland schrijft in RD van 23 juni 2014 een opiniërend artikel , getiteld “Succes mag onderwijs niet bepalen”. Hierin analyseert hij scherp het reagerend onderwijs dat steeds meer op succes georiënteerd raakt. Hoogland: “Het blijkt dat er zodra er iets mis is in het onderwijs, net als in andere sectoren overigens, onmiddellijk wordt ingestoken op verbeteringen van het systeem. Dat wil zeggen dat er nieuwe doelen en prestaties worden geformuleerd en dat allerlei middelen worden ingezet om tot een verbetering van resultaten te komen.”
Deze drang verklaart hij met Ad verbruggen uit het onbehagen dat we gevoelen. De droom van de utopie blijkt niet te werken. Het is daarom voor christenen maar het beste om rekening te houden met twee gegevens: 1) wij zijn als mens niet in staat om de gebrokenheid en de macht van het kwade definiteif te overwinnen. Hij zegt hierover “dat streven naar het beste in de praktijk vaak de vijand van het goede blijkt te zijn.”. Vervolgens 2) zullen we wel moeten blijven spreken wat we verstaan onder goed onderwijs en daar verantwoordelijkheid voor nemen. Hij sluit af met de stelling: “het is beter om goed te zijn, dan uit te blinken in succes.”

zaterdag 31 mei 2014

Nieuwe heiligdommen voor de ware God

N.T. Wright is inmiddels een bekende in theologisch Nederland. Maar een wat ouder werk van hem blijft tamelijk onbekend. Het boek "Nieuwe taken voor de kerk van nu" zou verplichte stof moeten zijn voor allen die onze tijd serieus willen nemen. Hieronder een stukje over afgoderij zoals ik dat gebruik in het onderwijs.

Afgoderij
Heb jij afgoden? Misschien een vreemde vraag. Afgoden zoals beeldjes of heilige stenen draag jij niet bij je. Wat bedoelen we dan eigenlijk nog met afgoderij? Wat zijn afgoden? Kortweg gezegd is afgoderij het ‘vertrouwen stellen op iets anders dan op God’. In de tijd van de Bijbel gebeurde dit door vertrouwen te stellen in de kracht van de Kanaänieten en hun goden. In onze tijd misschien ook wel in de  kracht van onze samenleving, de mensen en hun idealen.
Het verschil tussen God en de afgoden is dat afgoden door mensen bedacht of benoemd zijn. Maar ze sluiten prima aan bij onze menselijke behoeften en verlangens. De oorlogsgod Mars bijvoorbeeld sluit prima aan bij het zondige in mensenharten, de macht om te heersen en macht uit te oefenen. De godin Venus sluit aan bij de seksuele behoefte van mensen, die door de zonde aangetast is. Een ander verschil is dat God boven de mensen en de schepping staat, terwijl afgoden binnen de menselijke wereld hun bestaan hebben. 
Een belangrijke theoloog, N.T. Wright heeft een helder boek geschreven over afgoderij. Het heet ‘Nieuwe taken voor de kerk van nu.’ In dit boek bewijst hij dat afgoderij zoals het vroeger voorkwam nog springlevend is. Het openbaart zich alleen iets anders. Subtieler misschien.
Biedt het christelijk geloof dan iets beters? Jazeker!  Het Evangelie heeft een boodschap aan de machten in de wereld. Allereerst is door de dood van Jezus de macht van het kwaad gebroken. Vervolgens zal de wereld ook door Jezus’ opstandingskracht vervuld worden van Gods heerlijkheid. We zien hier al iets van terug in Gods koninkrijk over de wereld. Tenslotte is de taak van de kerk om de wereld te roepen tot een nieuw leven met Jezus. Weg van de afgoden, terug naar de ware God in Christus Jezus. Wij mogen de afgoden ontmaskeren en een tegenbeweging  op gang brengen.
Hoe kun je deze afgoderij dan bestrijden? Wright legt uit dat vroeger de romeinen hun kerken bouwden op de resten van vroegere niet-christelijke heiligdommen. “Onder het christelijke metselwerk is vaak nog een vroeger heiligdom te vinden, voor de zonnegod Mithras, of voor één van de andere heidense goden van het romeinse leger in vroeger dagen.” Hij pleit ervoor om op dezelfde manier de ‘goden’ van onze tijd te ontmaskeren en te confronteren met het evangelie van Jezus Christus. Wright ziet ten minste vijf goden dien in onze tijd nog springlevend zijn: Mars, Mammon, Aphrodite, Gaia en Bacchus. 

Nieuwe heiligdommen
Mars     De oorlogsgod Mars is nog steeds actief. Zowel internationaal als op plaatselijk niveau wordt de oorlogsgod aanbeden. Oorlogen zijn van alle tijden, maar het neemt met de roep naar vrede niet af. Hoe kan de kerk reageren? Als aanbidders van de Vredevorst zullen we mee moeten denken een bijdrage leveren aan de vredesbeweging in de wereld.
Mammon           “De wolkenkrabbers en kantoorgebouwen in onze steden functioneren zoals de kerktorens dat vroeger deden, als symbolen die aangeven welke goden worden aanbeden.” (p176). Volgens Wright zijn samenlevingen waarin Mammon aangebeden wordt samenlevingen waarin miljoenen mensen schulden hebben en honderden mensen het breed hebben. De aanbidding van Mammon is evenals andere vormen van afgoderij een verdraaiing van een door God gegeven middel. Hoe kunnen wij dan Jezus’ heerschappij vieren, daar waar op dit moment Mammon aanbeden wordt?” (p 177) Drie taken heeft de kerk. Behalve 1) de kant van de armen kiezen door naast hen te staan en 2) onze bezittingen delen met de armen. Ook kan de ker zich 3) bezighouden met de vraag naar de oorzaken van armoede in de wereld. Plaatselijke kerken
Aphrodite          Aphrodite komt als godin in vele verschijningen voor: als Diana, Artemis of Aphrodite, de godin van de liefde. “In de antieke wereld werd zij openlijk aanbeden, onder die naam of onder de Latijnse naam ‘Venus’.  Wanneer het erotische de overhand krijgt in een mensenleven of in de maatschappij, wordt deze godin aanbeden. Hoe ontmasker je deze godin? Wright stelt dat “dit eroticisme is de heidense karikatuur van het door God gegeven seksuele verlangen. Kranten en tijdschriften roepen ons die boodschap toe; reclameborden slaan ons ermee om de oren. De godin Aphrodite biedt geluk, genot en verrukking.” (Wright: 182). De kerk kan hier vele vaandels plaatsen.
1.       Leren en praktiseren dat seksualiteit een geschenk van God is voor man en vrouw samen
2.       Bouwen aan christelijke huwelijken en onze lichamen heilig bewaren
3.       Ruimte bieden voor een leven in celibaat
4.       Andere vormen van seksualiteit ontmaskeren en hoop en uitzicht bieden wie verslaafd is.
5.       Opvang voor vrouwen bieden in red-light districten.
Gaia – godin van de aarde / moeder aarde. Wordt ook in onze tijd weer aanbeden door exclusieve aandacht voor het milieu. Maar een goddelijke status kunnen wij nooit aan de aarde toekennen. Wij juichen met de psalmen: De Heere is koning. Dat de aarde juiche!” Wat kan de kerk nog meer doen?
1.       Geloven en in praktijk brengen dat we ‘rentmeesters’ van de aarde zijn.
2.       Deelnemen aan goede acties voor de natuur en onze liefde voor de Schepper delen!
3.       Ga zorgvuldig om met de natuur en de flora en fauna – steun natuurorganisaties. Spreek met respect over de diversiteit in de schepping als een godsgeschenk.
Bacchus en de graangoden.  Aanbidding van de wijn en de voeding komt ook in onze tijd voor. Bacchus is de god van de wijn die zijn aanbidders uitnodigt tot dronkenschap en brasserij. De aanbidding van deze goden ging gepaard met rituele maaltijden, waarvan deelnemers geloofden dat zij deel kregen aan de godheid. In wezen raakten aanbidders in de ban van deze godheid. Wij spreken dan van een ´verslaving´.  Wat kan de kerk hiertegen doen?
1.       Gezamenlijke maaltijden houden waarbij matigheid en gesprekken centraal staan
2.       Hulp bieden aan verslaafden en hen opvang en redding aanbieden
Het Avondmaal als maaltijd waarbij God centraal staat is model voor heel ons leven, dat gericht op God dient te zijn!

maandag 28 april 2014

Mary Jones en haar Bijbel

Elke keer weer ontroerend: het verhaal van Mary Jones. Een eenvoudig meisje uit het bergland van Wales. Zij maakte in het jaar 1800 een wandeling van wel 45 km om in het stadje Bala in Wales een eigen Bijbel te kopen. Het geld hiervoor had ze in zes jaar tijd gespaard. Kosten noch moeite spaart ze om dit geld bij elkaar te krijgen.
In het kerkje van haar dorp Llanfihangel  raakt ze geboeid door een prachtig exemplaar van de Holy Bible. Zou zij die ooit kunnen lezen? En zou zij die ooit kunnen bezitten? Een eigen bijbel en nog kunnen lezen ook?
De twee wensen  van Mary zullen binnen tien jaar vervuld zijn. Een prediker, Thomas Charles uit het stadje Bala sticht op vershillende plaatsen in Wales


“Mary, Mary…!”
Ja, moeder, ik kom eraan. Nog even mijn handen schoonmaken en een schoon schort voordoen, dan ben ik klaar. Moeder Molly staat buiten te wachten op haar dochter. Moeder heeft een eenvoudige jurk aan, met een wit schort ervoor. Boven op haar hoofd draagt zij een kegelvormige hoed, die arme mensen in Wales dragen.  
Al vlug komt Mary Jones door de deur naar buiten. Met een lantaarn in de hand (voor de terugweg) lopen ze door de heuvels. De zon schijnt fel boven hun hoofd.
“Moeder, zal er straks weer uit de Bijbel gelezen worden?”
“Natuurlijk, Mary. Dat doen we toch altijd.”
(tweegesprek). Mary spreekt haar verlangen uit om de Bijbel niet alleen te openen en te sluiten, maar ook om de vreemde letters te kunnen ontcijferen. Moeder verzucht dat het voor boeren en wolwevers niet eenvoudig is om aan een Bijbel te komen, laat staan om erin te kunnen lezen.
Als ze het dorp binnenlopen, komen ze als eerste bij de kerk.
Een stenen muur bewaakt de toegang. Mary en haar moeder lopen door het kleine poortje de tuin van de kerk in. Bij de ingang van de kerk staat meneer Evans al klaar.
“Mary, wil jij vandaag de bijbel weer openen en sluiten?”
Mary knikt en haar ogen stralen. Dan vraagt ze plompverloren. “Meneer Evans, kunt u me ook vertellen hoe ik kan leren lezen?”
Deze dienst spreekt meneer Evans de kerk toe. “Ik heb zojuist bezoek gehad van dominee Thomas Charles uit Bala. Hij heeft mij een prachtig plan voorgesteld.
Evans spreekt over de zondagsschool die gehouden zal worden. Ook over de school op de dinsdagavond waarop kinderen kunnen leren lezen. “Wie elke keer komt, kan binnen twee jaar zelf een gedeelte van de Bijbel lezen,” zo besluit hij zijn verhaal.
Bij de uitgang wacht mevrouw Evans de kleine Mary op en fluistert haar in het oor: “Mary, als jij kunt lezen, mag je elke zaterdagmiddag na het werken bij ons komen lezen uit de Bijbel! Wat vind je daarvan?”
Op de terugweg spreekt Mary haar verlangen nog een keer uit. “Moeder, weet u nog waar de predikant over sprak? Over de bergen waar we hulp vandaan krijgen? Kijkt u eens naar die grote Cader Idris!” “Mary, als God jou dit verlangen gegeven heeft, zal Hij ook voor de vervulling ervan zorgen!
Mary studeert hard.
Elke keer als ze bij de familie Evans komt, verdient ze wat geld. Stopt dit in een zakje dat ze onder haar kussen bewaart. Als ze voldoende geld heeft, zal ze haar eigen bijbel gaan halen!
Na zes jaar sparen is het zover! Mary heeft voldoende geld.
Ze danst de kamer door. “Moeder, moeder, ik heb genoeg: 17 shilling. Mevrouw Evans zegt dat ik hiermee vast een bijbel kan halen bij dominee Charles in Bala.”
Moeder gaat akkoord en Mary vertrekt op één van de zaterdagen in het jaar 1800 op reis naar Bala. Lange voetpad langs de Cader Idris, lang bergen en dalen. Onderweg zingt ze, citeert ze bijbelgedeelten. Steeds dichter komt ze bij de stad Bala.

Daar wacht haar een bittere teleurstelling. De laatste bijbel is verkocht….
Toch bemachtigt zij het laatste exemplaar, waarin haar naam komt te staan. Thomas Charles zit nadien met de tranen in zijn ogen aan tafel en verzucht: “Als mensen zoveel honger hebben naar het woord van God, moeten we daar toch iets mee. Kon ik iedereen maar een Bijbel geven.”
Dit is het begin van de Bible Society in Wales en Engeland, maar ook in de hele wereld. Vanaf 1804 is de Engelse Bible Society een begrip. God is hier begonnen met een eenvoudig meisje met een groot hart voor Gods Woord!




zaterdag 1 februari 2014

Prekende vrouwen geen probleem – wel een signaal aan christelijk Nederland.

Vormen prekende vrouwen een probleem voor de kerken. Nou, ik meen eerder dat het een signaal  is voor christelijk Nederland. Het werkelijke probleem zit ‘m waarschijnlijk in onze visie op mannen en jongens. Daar dacht ik over na het lezen van een artikel van Gert-Jan Schaap in de EO-visie en de positieve insteek van Almatine Leene. Hoe komt het dat preken geen ideaal is voor veel jongens? Ik denk het te weten. Prekende vrouwen zijn geen probleem voor de kerken, wel een signaal.

Zolang we onze christenjeugd blijven stimuleren om stoere mannen te worden. Zolang we onze jongens bij hun profielkeuze aanmoedigen om toch vooral een bêtarichting op te gaan. Zolang we jongens van 15 jaar een succesvolle baan in de techniek aanbieden, met vet salaris en dito automobiel. Dan blijft preken vooral iets voor alfa’s en alto’s. Voor meiden daarentegen is het inmiddels een bijna bereikt ideaal geworden. Wat is er namelijk heerlijker om grote groepen mensen aan te moedigen? Neem een voorbeeld aan Deborah uit Richteren 4, die een heel mannenleger aanvoerde.  Deborah gaf hiermee wel een signaal af aan de laffe Barak.

Hiermee is meteen het volgende probleem duidelijk. Theologie behoort namelijk onder de geesteswetenschappen, evenals psychologie en geschiedenis. En dat is nu niet niets voor onze die-hearts die vooral houden van actieve banen in de industrie en techniek. Mannen horen in het veld, op de barricades, en niet in de kerk, is het motto. Preken is niet stoer genoeg, meer iets voor vrouwen die één dag in de week dan wat te zeggen hebben vanaf een suffe preekstoel. Begrijpt u, een hele switch in ons denken maakt het mogelijk dat mannen geen interesse meer hebben voor de houten rok (preekstoel). Prekende vrouwen krijgen hiermee de kans van hun leven. Een signaal voor ons mannen in het vrije veld.
Het wordt tijd voor actie op die christelijke scholen. Waarom zouden we jongens bij hun profielkeuze aanmoedigen voor het geld, de grote banen en de vette auto’s te gaan? Inmiddels is de kerk op een punt gekomen dat er weer actief aan de slag gegaan kan worden. Als een herder in het vrije veld, als een ingenieur die de motor van de kerk reviseert, als een manager die de diverse commissies aanstuurt en als een generaal die zijn mensen aanvuurt om door te zetten.

Mannen, pak het signaal op. Schuif deze vrouwen niet aan de kant, maar ontdek welke visie zij delen. Lees voor mijn part het boek Richteren nog maar eens door en zie je taak.


vrijdag 24 januari 2014

Saul.

Saul? 
De eerste koning van Israël begint positief aan zijn regering. 
Stelt zich nederig op, maar lijkt zijn gevoelens al snel niet de baas te kunnen. 
Sprak hij eerst:  "Mijn familie is de kleinste...", vervolgens begint hij zich ook kleingeestig te gedragen. 
Is bang voor negatieve reacties, voor weglopende soldaten. En al vlug gaat hij zijn eigen normen boven God stellen. (voor een kort filmpje)

Bij één van de verhalen uit 1 Samuël schreef een leerling onderstaande (cursieve) teksten over deze man Saul. Heel fijnzinnig wordt je meegenomen het verhaal in. Ga maar eens aan de slag met deze opdrachten... 

Opdracht 1:
In dit verhaal zie je dat het volk af gaat op de buitenkant, Saul is groot en sterk. Wij gaan ook zo vaak op de buitenkant af. Zie je er leuk uit? Zo ja, dan hoor je erbij. Zo nee, dan zoek je maar lekker een ander groepje waar je bij mag horen. Maar stel nou dat diegene juist heel aardig is en lief en behulpzaam. We oordelen veel te snel over iemand. Is dat nou echt nodig?

Op welke manier herken je dit bij jezelf. Doe je dit zelf ook? Hoe zou God hierover oordelen?
Zoek een tekst uit het Nieuwe Testament uit Mattheüs 5-7 en uit Jakobus 1 die hierover Gods mening geeft.
Opdracht 2:
In dit verhaal lees je dat het volk van God afdwaalt, ze verwerpen Hem en kiezen een nieuwe koning.
Hoe vaak hebben wij God al verlaten? Iedere dag verlaten wij God, maar God is zo'n fantastische God dat wij iedere keer weer bij ons terug mogen komen, God zal ons nooit verlaten, Hij vergeeft ons iedere dag weer opnieuw. Laat God toe in je hart en volg Zijn advies op, Hij heeft het beste met je voor en bij Hem kun je altijd terecht! Wauw, zo'n Koning wil iedereen toch?
Saul heeft de Heere ook verlaten. Geldt voor hem ook dat hij 'altijd' bij God terug mag komen? Lees in dit verband eens 1 Samuël 15:22-24 en 1 Samuël 28:5-7. Leg in eigen woorden uit wat er hier gebeurt!