dinsdag 24 mei 2011

Gedachten over de dood

Inleiding

Het apostolicum spreekt over de ‘opstanding des vleses’ en een ‘eeuwig leven’.  De verwachting van de opstanding is in het Oude latent en in het Nieuwe Testament overduidelijk aanwezig, met als hoogtepunt 1 Korinthe 15 waar Christus geschetst wordt als de Eersteling[1] die opgestaan is.  De dood is hier de laatste vijand die tenietgedaan zal worden na de opstanding. De bijbel spreekt over de dood ook als een straf (Genesis 3) en  als een toestand waarin God niet geprezen wordt.

Het spreken over de dood is in onze maatschappij allang geen taboe meer. Naast de gedachte dat het ‘met de dood over is’, zijn er ook velen die menen dat de geest van de mens naar een rustplaats gaat, in de hemel komt, bij God is of zelfs opgeroepen kan worden. Steeds weer blijkt de vraag van mensen te zijn naar de menselijke ziel: waar blijft deze? Het plaatsen van urnen, uitstrooien van as op bijzondere plaatsen wijst op een herziening van de dood – het is doodgewoon geworden.

Ik heb de indruk dat het spreken over de menselijke geest sterk beïnvloed is door het Griekse denken. Met name Aristoteles, die de basis legde voor de wetenschap van het Westen heeft met zijn logica . Hij wijst op een trichotomy van L-Z-G, waarbij G het hogere, eeuwige deel is, dat van buiten de mens ingebracht wordt en eeuwig voortbestaat.[2] Christenen hebben deze onderscheiding van lichaam en geest overgenomen, met name  Thomas van Aquino . Alleen is bij hem de ziel zelf dit geest-principe (intellectus agens), omdat hij, anders dan Aristotels, meent dat de ziel voortbestaat na de dood, ook zonder lichaam.[3]. In hedendaagse dogmatieken treffen we een voorkeur aan voor een dichotomy, waarbij lichaam en geest onderscheiden entiteiten zijn.[4] Dit berust echter op een filosofische onderscheiding van substanties. Descartes onderscheidde een 1)oneindig volmaakt, een 2) eindig/bewust (geest) en een 3) eindig ruimtelijke (lichaam) substantie. Met name Berkhof heeft hier aandacht voor gevraagd. Hij bespreekt een eerdere grote aandacht voor benadrukken van de lichamelijkheid, waar hij vermeldt dat kerk en theologie aangeleund hebben tegen het platonisch spreken over de ‘onsterfelijke ziel’, die het lichamelijke overleeft. Het NT denkt beslist niet in die richting; het zegt integendeel, dat alleen God onsterfelijkheid bezit (1 Tim 6;16) en dat wij in de opstanding onsterfelijkheid mogen áándoen (1 Cor. 15:53). Vandaar dat in onze eeuw velen uit reactie elke antropologische continuïteit hebben geloochend. Volgens Berkhof doet dit aan de verbondsrelatie te kort; de trouw van God houdt ons ook in de dood vast en staat borg voor onze identiteit ook in de discontinuïteit van de dood.[5]

Het spreken over de dood in de 21e eeuw wordt beheerst door de gedachte aan reïncarnatie.[6] Het loslaten van het christelijke geloof betekent ook het loslaten van bijbelse visie op de schepping, de mens en God. Daarbij wordt het materiële geassocieerd met het kwade.[7] De overdreven aandacht voor de geestelijke wereld is merkbaar in boeken, films en games. Het afstand nemen tot de christelijke wereldvisie, betekent dan ook een terugval tot het heidendom. Daarmee samenhangend is grote aandacht voor spirituele ervaringen buiten het lichaam, geloof in reïncarnatie. Scheiding tussen het goddelijke en menselijke is opgeheven. Deze New-Age gedachte botst duidelijk met het Bijbels spreken over leven, dood en opstanding.


[1] 1 Korinthe 15 : 20  Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn. Paulus weerlegt hier de ontkenning van de opstanding met het bewijs van Christus’ opstanding.
[2] Christelijke Encyclopedie, Kampen, 1975, III, p. 119,120
[3] Christelijke Encyclopedie, Kampen, 1975, IV, p. 438
[4] Wayne Grudem,….. chapter 23 ‘The Essential Nature of Man’  spreekt voorkeur uit voor dichotomy, waarbij hij divese teksten aanhaalt. Hij verwerpt hierbij het monisme, vertegenwoordigd door J.A.T. Robinson. Hij spreekt van een immartial part, waarvoor zijn tekstcitaten mij niet overtuigend overkomen. Lukas Handelingen Fil. en Op. 6:9, waarbij de geest overgegeven wordt aan God, en de wens om ‘met Christus’ te zijn besproken wordt.
[5] Berkhof Christelijk Geloof, 1973, p. 508.  Hij bespreekt hier G. van der Leeuw, Onsterfelijkheid of opstanding? en P. Althaus Die letzten Dinge.
[6] Diverse websites presenteren deze visie. Onder meer http://www.rnlnd.com/ belangrijke thema’s zijn hierbij contact zoeken met overleden voorouders, een astraal lichaam,
[7] Doornebal,drs. R. Nieuwe heidenen verwerpen elke notie van een schepping van de wereld door een kracht of macht daarbuiten. (in: bundel Evangelisch Werkverband 2011 – nog niet uitgegeven)