dinsdag 17 januari 2012

Herderschap in de bijbel - studievragen H/V 3

Ezechiël 34
Ezechiël is een profeet die in  de tijd van de ballingschap van Israël leefde. Zijn boodschap richtte hij tegen de leiders van het volk. Die letten meer op eigen voordeel dan op die van het volk. Deze leiders worden ook herders genoemd.

1.       Wat gaat er mis in deze kudde met deze herders volgens vers 3 en 4 (noem zeven kenmerken en leg deze uit)

2.       Wat is het gevolg van deze slechte zorg, volgens vers 5 en 6?

3.       Op welke manier kun je dit toepassen op kerkelijke gemeentes in de 21e eeuw?

4.       Wat is de reactie van de HEERE op deze gang van zaken (vs 7-10)

5.       Ezechiël leefde in de tijd dat Israël in Babel in ballingschap leefde.

a.       Op welke manier belooft God herstel uit deze situatie, volgens verzen 11-15.

b.      Noem drie overeenkomsten met deze verzen en Psalm 23.

6.       In vers 16-19 verschuift het beeld  van de gelijkenis: God zal tussen de schapen onderling ook verschil maken? Vertel welk verschil Hij maakt en waarom nu juist het beeld van schapen hier heel herkenbaar is?

7.       De Heere HEERE gaat redden (vers 20-24)

a.       Wat betekenen deze twee namen voor God?

b.      Wie wordt bedoeld met mijn knecht David, terwijl Ezechiël ruim vier eeuwen later leefde?

c.       Zoek de verwijstekst in Openbaring 7:16 en 17. Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen in taalgebruik (en beeldspraak)?

Johannes 10

8.       In vers 1 t/m 10 wordt een beeldspraak gebruikt over herders, dieven en rovers. Wie zouden hiermee bedoeld worden?

9.       Op welke manier gaat de Heere Jezus in vers 15 en 16 de belofte van Ezechiël 34 vervullen? Denk aan Jezus voor Israël, voor de heidenen en voor verhouding tussen de Heere Jezus en Zijn Vader.

10.   Wat zegt Johannes 10:14 jou persoonlijk?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten