Als we de verhalen uit Genesis 10 tot 19 lezen, zien we dat God Zich openbaart in het leven van Abraham en diens volk. Allereerst leren we wat gerechtigheid is. In het voorgaande
(Gen 6-11) lezen we over Gods afkeuring over het kwaad van mensen. De zondvloed
is een straf op de ongerechtigheid van de mensen. Ook Cham ontvangt een straf
voor zijn ongerechtigheid. Als Abram de koningen van Sodom en Gomorra bevrijdt,
ontmoet hij Melchi-Zedek (letterlijk: Koning van de Gerechtigheid). Deze koning
is zowel priester als koning van Jeruzalem (Salem =vrede). In dit verhaal
ontvangt Abram een zegen van deze koning. Let er ook op dat het verhaal over de straf op Sodom en Gomorra ingebed is in een nieuwe belofte van God aan Abraham: Hij zal een zoon ontvangen en uit die zoon komt een familie die gerechtigheid zal doen en leren aan de volken. Opnieuw is gerechtigheid een sleutelwoord. Daarom pleit Abraham ook of er toch geen rechtvaardigen hoeven te sterven met de onrechtvaardigen.
Het boek Genesis openbaart God. Hij wordt geopenbaard als God
de HEERE die Abram roept, als God de Allerhoogste, in de ontmoeting van Abram
met Melchizedek. Deze Melchizedek brengt Gods zegen over Abraham – hierin is
Melchizedek een prototype van Christus Jezus, die zowel priester als koning is
en zegen geeft. Als Abram de rijkdom van Sodom afwijst (Gen. 14) belooft God dat
Hij voor Abram een Loon en Schild is: God zal hem belonen en beschermen – opnieuw
leren we God kennen op een nieuwe manier. En als Abram gelooft in de HEERE,
rekent die hem als een rechtvaardige. Abrams familie zal in de wereld laten
zien wat rechtvaardigheid is.
Ook leert het boek Genesis ons over geloof en redding.
Abram gelooft God en gaat op reis (Gen 12), maar ook rekent God geloof tot rechtvaardigheid
(Gen 15). Abram ontvangt steeds opnieuw een belofte van God die in vervulling
zal gaan. Deze beloften gelden voor altijd, en onderstrepen Gods
betrouwbaarheid. God belooft Abram een groot nageslacht (Gen 15), terwijl hij
kinderloos is! God belooft Abram een heel land, terwijl het in bezit is aan de
nakomelingen van Cham (Gen 10). In het verbond tussen God en Abram blijkt wat
er met het volk gebeuren zal: onheil en rampen treffen Gods uitverkoren volk
(!), maar God is als een vuur in hun midden: beschermend en bevrijdend. Juist
in onze dagen, als vele volken Israël vervloeken, weten we dat Gods beloften
aan Israël nog niet voorbij zijn. In geloof mogen we met Abram deze God volgen
en veilig zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten