Over 'het kruis van Christus schrijft Isaac Ambrosius in de 17e eeuw veel wat ons ook vandaag helpt om op Jezus te zien deze Goede Vrijdag, 2023
(deze Ambrosius,
een Engelse theoloog, schreef zijn ‘Het zien op Jezus’,
waarin hij alle aspecten van de komst en wederkomst van Christus bespreekt. Dit
stukje komt uit Deel III, hoofdstuk 2, paragraaf 6 ‘Van Christus’ kruisiging’)
1.
“Zij
trokken Hem zijn kleren aan” (Mt. 27:31). Origenes vertelt dat zij Hem de
mantel afdoen, maar de doornenkroon niet wegnemen, waardoor zij hem
geen enkele verlichting en ontferming gunnen. Wat zal het een grote pijn
geven na zijn wrede geseling, dat zij de mantel van zijn lichaam hebben weggenomen.
Want Jezus’ bebloede lichaam zat vastgekoekt aan de purperen mantel. Zit zal
zijn wonden nog groter hebben gemaakt.
2.
“Zij
leidden Hem weg”(Mt. 27:31) – Ze leiden Hem de stad uit naar de berg Golgotha,
waarbij een uitroeper voorop loopt die roept wat de misdaad is van deze
veroordeelde: dat Jezus een verleider en godslasteraar is, een valse leraar die
van zichzelf zei dat Hij de Messias is de Koning van Israël en de Zoon van God.
3.
“Hij
droeg zijn kruis” Voordat het kruis Hem draagt, heeft Hij het kruis zelf
gedragen. Eerst hebben zij Hem daarmee gekruisigd als met een last en daarna
hebben ze Hem daarmee gekruist als met een kruis. Net zoals Izak het hout van
zijn offer droeg en als Uria die de brief met zijn veroordeling meedroeg, heeft
Hij het gereedschap van zijn eigen dood gedragen. Wat een wrede manier van
werken. Door bloedverlies had hij nauwelijks nog kracht, en dan moest hij nog
dit zware kruis dragen. Maar om Hem niet helemaal te verzwakken en zijn
kruisdood straks veel zwaarder te laten zijn, dwongen zij Simon van Cyrene dat hij
Zijn kruis droeg” (Mt. 27:32). Hier leren we uit dat wij deelgenoten moeten worden
van Christus’ lijden, want Hij zei “Wie achter mij wil komen, moet zichzelf
verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen.” (Mt. 16:24). En ook “Christus
heeft voor ons geleden, opdat wij Zijn voetstappen zouden navolgen.” (1 Petr.
2:21).
4.
Hij
heeft de vrouwen getroost die Hem klagend volgden. “Klaag niet over Mij maar klaag
over uzelf en over uw kinderen.” (Luk.23:27-28). In zijn diepste ellende heeft
Jezus zijn barmhartigheid niet vergeten, en hoort hij het geklaag van zijn vrienden.
Hij vergeet zijn eigen lijden om hen te roosten. Hij voelde meer de tranen van
hen die hem beklaagden dan het bloed dat uit zijn eigen lichaam stroomde. Wij
hebben niet gehoord dat hij Pilatus of Herodes maar één woord waardig keurde.
Maar naar deze vrienden keert Hij zich o om hen te troosten. Maar niet, voordat
Hij hen hoorde klagen. Denk dien dat wij Jezus aangezicht zullen zien als wij
ons niet eerst in berouw en boetvaardigheid naar Hem toewenden. “Want, wie met
tranen zaaien, zullen met gejuich maaien,” zegt Psalm 126. Mogen we dan niet klagen
over de dood van Christus? Vinden we niet genoeg bewijzen uit de Bijbel waarin
mensen klagen over een dode? Denk alleen aan het klagen over de dood van
STefanus en Dorkas en heeft Jezus zelf niet geklaagd over de dood van Lazarus
en over Jeruzalem? Het gaat er maar om dat we klagen over de zonde als zonde. Het
zijn namelijk onze zonden die Christus laten lijden, laten we daarom bitter
klagen over onze eigen zonden, die Jezus doorsteken. Doe als David die klaagde
dat zijn tranen zijn voeding waren. Klaag over Jezus als over “Diegene die wij
doorstoken hebben” (Zach. 12:10).
5.
“Zij
gaven Hem wijn te drinken, die met gal gemengd was” (Mt. 27:34. Dat zij wijn te
drinken gaven, was een bewijs van beleefdheid. Spreuken 31 zegt het al: “Geef sterke
drank aan hen die verloren gaan, en wijn aan hen die bitter bedroefd zijn”. De
gal zou Hem vergiftigen en een spoedige dood bezorgen, waarom Hij deze ook afslaat.
Het gif wijst echter nog meer op onze eigen zonde, die in de bijbel met gif
vergeleken wordt: “Hun wijndruiven zijn vergiftigde en hun bessen zijn bitter,
hun wijn is addervergif” zegt God over zijn volk in Deut. 32:32-33. Zo vaak als
wij tegen God zondigen, doen we niets anders dan dat we een scheut vergif
mengen en dat aan Jezus Christus te drinken geven.
6.
“Zij
kruisigden Hem” Mt. 27:25). Waarschijnlijk hebben zij Hem eerst vastgespijkerd
op het kruis, waarna zij het hebben opgericht, zoals Mozes eerst de slang
maakte en deze daarna omhoogstak. Maar volgens geleerden hebben zij Jezus eerst
uitgerekt, gepijnigd en scherpe spijkers door zijn gepijnigde lichaam geslagen,
maar hiermee heeft Hij het getuigschrift van onze zonden aan het kruis laten
spijkeren.
Vergeet nu twee belangrijke punten niet:
a.
De
schande van Christus dood. Er staat geschreven “Vervloekt is ieder die aan het hout hangt”
(Gal. 3:13). Deze dood was voor Joden een schandelijke dood, waarmee Hij zich
vernedert en gehoorzaam wordt tot de dood aan het kruis (Fil. 2:8). Het was een
schandelijke dood die in Deut. 21:23 een "door God vervloekte dood " genoemd wordt.
b.
De
pijn van Christus' dood. Allereerst wordt die veroorzaakt door de spijkers die zijn lichaam vastspijkeren en hem de
bewegingsvrijheid ontneemt. De zwaarte van zijn lichaam scheurt zijn lichaam
uiteen, waardoor hij een langzame en pijnlijke dood sterft, die nog langer zou
duren als hij niet zelf vrijwillig de geest gegeven had. Maar vergeet vervolgens ook niet
de pijn van zijn ziel. Hier heeft Christus angsten en zielestrijd gehad, die Jesaja het “werk van zijn ziel” noemt (Jes. 53:11). De strikken
van de dood en de angst van de hel treffen zijn ziel en laten Hem klagen “Mijn
God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten.” Kijk daarom nu naar zijn schande en
pijn, die door onze zonden op Hem is gelegd. Zij, ja wij hebben Christus
gedood, Hij die betrouwbaarder is dan onze familie en vrienden. Wat is het
kruis op zijn rug – onze zonde. Wat is de doornenkroon op zijn hoofd – onze zonde.
Wat is de spijker en de speerpunt in zijn lichaam – onze zonde. Het zijn niet
Pilatus, Herodes, Annas of Kajafas die Hem ter dood brengen, maar onze zonde…
Laten we ons daarom tenslotte vertroosten met het doel van deze dood: “Zoals Mozes de slang in de woestijn
verhoogd heeft, zo moet de mensen zoon verhoogd worden, opdat een ieder die in
Hem gelooft niet verloren gaat, maar het eeuwige leven hebben.” (Joh. 3:14-15).
De dood door deze kruisiging is niet vruchteloos. “Christus is verhoogd, opdat
Hij hen allen tot Zich zou trekken.” (Joh. 12:32) en “Hij heeft onze zonden op
het hout gedragen.” (1 Petr. 2:24). Dit was het voornemen en de bedoeling van God, en zo moeten
we het in geloof opnemen. Hier hangt onze troost, dit voornemen is het doel van
Christus' lijden en het heerlijke nieuws van het Evangelie. Houdt dit
altijd in gedachten: Christus is gekruisigd opdat ieder die in Hem gelooft,
niet verloren gaat, maar het eeuwige leven heeft.”