Enkele maanden geleden las ik het boek "Identiteit" van Paul Verhaeghe. Zijn analyse van de huidige maatschappij is scherp en treffend! Maar als ik nog eens nalees wat hij in hoofdstuk 8 als conclusie schrijft, over "Het Goede Leven" lijkt me het middel nog erger dan de kwaal. Waarom blijven we zo op het individu hameren? Mijn inziens zijn we gemaakt om samen-te-leven.
In zijn samenvattende hoofdstuk 8 merkt Verhaeghe opnieuw op dat de samenleving dwingend is geworden. Het
evenwicht is eruit door neo-liberalisme, door de digitalisering en de nadruk op
kille cijfers. Daarbij komt een anti-autoritaire stroming in de 20e
Eeuw, waardoor gezagsverhoudingen zoek zijn. Zijn er oplossingen te bedenken? Verhaeghe
lost nog enkele schoten voor de boeg. Verder komt hij m.i. niet, maar er worden
herkenbare zaken geschetst.
Door slechte arbeidsorganisatie
raken mensen ziek; burn-out is gevolg van onvoldoende respect en waardering van
de persoon. Dit los je niet op met bonussen. Intrinsieke motivatie verdwijnt
juist bij een topdown organisatie. Het gevolg hiervan is dat er bottom-up
initiatieven ontstaan die werknemers weer plezier in het werk geven. Goed
voorbeeld is de opkomst van Wikipedia (i.t.t. het wetenschappelijk, zwaar
gesubsidiëerde Encarta wat voor geen meter liep) . Met dit voorbeeld bewijst
Verhaeghe dat men op zoek is naar een nieuwe norm, die weer intrinsieke
motivatie levert. Blijkbaar is Wikipedia beter aangepast aan de huidige samenleving.
Digitalisering
ziet hij als een illusie. Statistieken ook. Die doden het werk. “Cijfermatig gestuurde evaluatie- en
functioneringsgesprekken zijn vaak dodelijk voor werktevredenheid, motivatie,
loyaliteit en identificatie met het bedrijf. Een dergelijke aanpak fnuikt elke
vorm van creativiteit en autonomie en lokt een gevoel van vernedering en een
verlies van zelfrespect uit. Die negatieve effecten worden des te zwaarder
naargelang men bij de evaluatie kwalitetieve en contextuele factoren laat
vallen en er een uniform meetsysteem opgelegd wordt door een instantie die
nauwelijks vertrouwd is met wat er op de werkvloer gebeurd. (2012: 227)
Wie moet er veranderanderen. De ander niet, wat die ander zijn wij
zelf. Wij mensen moeten veranderen, een nieuwe moraal hanteren. (hier volgen enkele van Verhaeghes scherpe uitspraken).
“de bipolaire stoornis (vroeger bekend als
‘manisch-depressief’) is bij uitstek de aandoening van het neoliberalisme.”
“De
postmoderne mens lijdt aan een vreemde dissociatie, een nieuwe vorm van persoonlijkheidsverdubbeling. We
klagen het systeem aan, staan er vijandig tegenover en voelen ons machteloos om het te veranderen.”
Wat is er nodig?
Loslaten van het cynisme voor het systeem, en in plaats van consumeren
actief deelnemen aan de maatschappij, als een zelfbepalend burger. Verder pleit
Verhaeghe ervoor om waarden te verkopen die als deep frames het onderbuikgevoel weer bevestigen. Mensen moeten weer
visie krijgen om de maatschappij op te bouwen, om het leven weer aan te kunnen.
In mijn ogen zijn deze twee
punten van Verhaeghe los zand. Wat wij nodig hebben is een herbronning op de
christelijke normen en waarden waar onze maatschappij op gestoeld is. Lees
hiervoor Charles Taylor die in zijn ‘Een seculiere Tijd’ aanwijst dat de
huidige maatschappij alleen functioneert, als zij de christelijke bronnen weer
hanteert! Ook is de therapie van Verhaeghe niet een oproep aan het gevoel, maar
aan het verstand van de mens. Alsof we weer ‘verstandig’ moeten worden. Het
probleem zit toch ergens anders?
Vervolgens voorziet Verhaeghe dat
mensen weer zelf zorgend zijn en hun normen en waarden volgen Grieks voorbeeld
weer internaliseren.
“Als er geen symbolisch gedragen en
identificeerbare autoriteit meer bestaat en als een gemeenschapsethiek het veld moet ruimen voor een
competitief mensbeeld, dan ontstaat er inderdaad
een survival of the fittest. Dit is de eerste belangrijke paradox van de
neoliberale vrijemarktideologie: dat ze
onvermijdelijk uitmondt in een overmaat aan inmenging.” (2012: 242).
Verhaeghe roept om de bevrijding
van het individu, en daarmee is mijns inziens de mens nog meer aan zichzelf
overgelaten. De mens was toch een groepsdier?